Coming out!

Sinds vorige week vrijdag staat het licht op groen: als een relatief gesloten, een keer per maand vrijdagavond, lekker hapje-wijntje, cultureel wellicht wat elitair, ongedwongen praatgezelschap hebben we een ‘ja’ gekregen over het gebruik van een ruimte, ingaande vanaf heden. YF gaat op korte termijn structureel naar buiten toe om zichtbaar en actief in gesprek en interactie te gaan met de buitenwereld. Het ‘avontuur voor de geest’ gaan we delen met derden.

De transitie heet: YF in Leidschendam. Ondanks dat er al jaren over gesproken is in de denktank- het moet nu toch een keer gebeuren, we moeten wat gaan doen!- voel ik bij mezelf een lichte aarzeling. De poort naar een onbekende buitenwereld staat opeens open en daarmee ook meteen de taak om duizenden beslissingen te nemen om die stap zinnig, artistiek en haalbaar te zetten. Wat gaan we doen, met wie? Wat gaan ‘ze’ ervan vinden? Hoe gaan we ons organiseren, met wie? Wie doet wat? Hoe krijgen we publiek? Hoe behouden we onze artistieke identiteit? En, zeker niet onbelangrijk in deze tijd: waar halen we het nodige geld vandaan om onze droom te realiseren?

Vorige week vrijdag hebben we gehoord dat we de’ battle’ met de andere gegadigde hebben gewonnen. Voor minimaal twee jaar mogen we gebruik maken van een prachtige YF-iaanse ruimte waar de abstracte kunst collectie van YF als een perfectie handschoen zal passen. Daar is iedereen van overtuigd. Het is een ruimte waar je direct verliefd op bent, als je – voorbij de losstaande kerktoren die je mogelijk nog doet herinneren aan op tijd in de kerk zijn – binnen geniet van een subtiel pastel glas-in-lood lichtspel. De Opifexkerk in Leidschendam. Voormalig gekarakteriseerd door de naam ‘Tsoar’ wat zoveel betekent als tijdelijke rustplek, tussenruimte, waar je spiritueel en menselijk even kunt bijkomen. Ondanks dat we deze naam niet meer mogen gebruiken behoudt de locatie deze intentie. Het is nu eenmaal in de stenen gegrifd. En daarom past het ook zo goed bij de intenties van YF.

Opeens is het dus zover. En naast die blijdschap om eindelijk aan de slag te kunnen, heb ik ook een gevoel van onrust, aarzeling en afwachting. Ik mag eindelijk van de hoogste plank af duiken, en nu ik daar eenmaal sta is het toch even eng. Voelen anderen dat ook, of ligt het aan mij?

Ik lees Art Worlds, van Howard S. Becker. Vanuit een muzikaal en sociologisch perspectief kijkt hij naar de sociale systemen die nodig zijn voor het creeren van een kunstwerk of kunstuiting. Mijn aanname is dat YF een artistieke, in ieder geval culturele organisatie is, die zich tot doel stelt om artistieke experimenten te ontwikkelen. En dat Art Worlds dus ook op YF van toepassing is. Ik hoop dat Becker me richtlijnen geeft om het transitie- of ‘coming out’ proces van YF te doorgronden en er van te leren. Becker kijkt naar de sociale systemen, naar alle artistieke en ondersteunende mensen die er bij betrokken zijn. En binnen deze sociale kaart, kijkt hij naar het gedoe “I Look for trouble’ , als manier om de basisvormen van samenwerking te vinden die uiteindelijk de kunst mogelijk maken. Gedoe over de organisatie en de mensen die erbij betrokken zijn vertellen veel over de Art Worlds.

Ook de wijze waarop beslissingen worden genomen in het creatieproces zeggen veel over hoe de kunst wordt gemaakt. Wie of hoe zorg je ervoor dat van de 1000-en beslissingen die je als startende culturele instelling hebt te nemen, de juiste beslisingen worden genomen? Wat het YF gedachtegoed onderschrijft? Zodat er uiteindelijk een product of set van artistieke realiteiten ontstaat waar je als kunstinstelling helemaal achter staat?

De transitie in het sociale systeem

In eerste instantie is het overzichtelijk: de denktank bestaat uit een wisselende samenstelling van 10 man. Recentelijk is er een jonge denktank bijgekomen. Maar die twee tanken worden door met name Jan en Menna, de oprichters van YF, verbonden.

Met YF Leidschendam komen we in contact met hele nieuwe, bestaande systemen, zoals bijvoorbeeld: de parochie, de beheerders van de parochie en van de kerk, de gemeente met haar diverse wethouders (economie, cultuur, sociale zaken, ruimtelijke ordening), de gemeente die met een aparte groep bezig is met ‘Den Haag als Culturele Hoofdstad’, andere museale instellingen in de buurt, de diversiteit en communaliteit rondom de kerk, het netwerk van kunstenaars die al eerder in de O-ruimte hebben geexposeerd, de huidige gebruikers van de kerk (een band, een bejaardensoos), de mensen die in de buurt wonen, de bedrijven die in de buurt gesetteld zijn en mogelijk aansluiting zoeken, professionals die graag van deze nieuwe kunstzinnige ruimte willen gebruik maken. Etcetera.

Van comfortabel en overzichtelijke denktank naar het creeren van een nieuwe entiteit door het ontdekken van nieuwe verbanden, beslissystemen, macht, invloed, plezier en avonturen voor de geest. Gelukkig hebben we Guido en Laurens, die reeds ingevoerd zijn in de bestaande Leidschendam-systemen en als mede-oprichters van YFiL actief de bestaande en de komende netwerken aan elkaar willen verbinden. Gelukkig hebben we Menna en Jan die als oprichters van YF en van de denktank snel kunnen schakelen. En van de bestaande denktank-ers zijn er een paar mensen die meer of minder actief in YFiL gaan participeren. Nieuwe rollen, dubbelrollen, taken en verantwoordelijkheden worden ontwikkeld gaandeweg. Vooralsnog gaat het vanzelfsprekend: vanuit expertise en belangstelling pak je een onderwerp op en ga je ondernemen.

De beslissingen

Opeens sta je voor een continuum van series van beslissingen: over locatie, website, inrichting, evenementen, doelgroepen, geld etc. Wie maakt nu de beslissingen over het uiteindelijke resultaat en met welk resultaat? In hoeverre speelt het esthetische en artistieke een rol bij het nemen van de beslissingen? Hoe dan?

Een prachtig dilemma op dit vlak speelt zich af bij de uitgave van het boek “Perspectieven’ van Errit van de Velde, lid van de denktank. Is het een autonoom kunstwerk of een collectieve YF uitgave? Wat betekent dat voor de vorm en kosten van het drukwerk? Uiteindelijk heeft Menna, als curator van YF, besloten om het de status van een kunstwerk te geven, maar wel in een YF lookalike vorm. En samen zoeken we naar een weg om de kosten collectief te dragen. Het is nu wel zo dat het grootste deel van het ondernemersrisico bij Menna ligt. Welke betekenis kunnen we hier aan geven? Is degene die onderneemt ook de kunstenaar?

De YF-kunstenaar

Becker zegt: “… If everyone whose work contributes to the finished art work does not do his part, the work will come out differently. …It then becomes a problem to decide which of all these people is the artist, while the others are only support personnel’ (p xxiv). Inderdaad, wie bij YF is de kunstenaar? Of kunnen we spreken van een artistiek collectief? Of collectief artistieke YF grondregels? Wie beslissen op hoofdlijnen en wie zijn de supporters? Of kunnen we komen tot een set van spelregels waarbinnen diverse kunstenaars hun eigen artistieke realiteiten kunnen creeren? Wordt YFiL een faciliterende of conditionerende (kuns)tinsteling?

Ik hoop in de loop van het proces hier meer over te kunnen schrijven. In ieder geval helpt mij dit schrijven (en de reflectie) bij het meer doorgronden van het nemen van mijn eigen beslissingen en bijbehorende gevoelens bij dit spannende coming out proces en mijn eigen rol daarin. Als denktanker, YFiL-er, kunstenaar en onderzoeker.

Caroline van der Linden, Amsterdam 23 februari 2012