Nuttig, mooi, zinnig en lekker commercieel

Werkt YFiL commercieel en klantgericht of is de kunst de drijver van alle activiteiten? Hoe commercieel is (kan, moet) Yellow Fellow in Leidschendam zijn om te overleven? Hoeveel mag je ingeven op kunst-eisen om het nodige geld binnen te halen? En de vraag die vaak wordt gesteld: hoe gek moet je zijn om in deze (kunstcrisis)tijd een kunstinstelling te willen starten, tegen de stroom en de reputatie van de kunstwereld in? De noodzakelijke commercialiteit van de kunst vraagt om nieuwe creativiteit en anders kijken naar de kunstwereld? YFiL vindt dat kunst commercieel moet zijn én autonoom blijven én meer van nut kan zijn. We willen vooral plezier hebben in het zoeken naar en experimenteren met nieuwe wegen om die drie te combineren. Belangrijk om te weten: YFiL begint wel met een startkapitaal van nul!

Het gaat in eerste instantie niet om geld, maar om waardecreatie. De waarde van YF zit in de collectie van Jan Verhoeven, nu in een stichting ondergebracht. Die kunst is veel waard, er zitten prachtige werken bij. Maar opgeslagen is het in feite niets waard. Opgeslagen kunst is geen kunst. Een privétentoonstelling heeft al meer waarde, voor de eigenaar die er naar kan kijken en zijn of haar bezoek. Maar kunst toegankelijk maken voor een breed publiek is wezenlijk voor de samenleving en de enige waardevolle of humane functie van kunst.

Waarde zit ook in het netwerk van betrokkenen: de denktankers (jong en oud), kunstenaars (internationaal en actief) en mensen uit diverse gremia die het initiatief van YF een warm hart gunnen. Maar van een warm hart kan je nog steeds geen stookkosten betalen en eindeloos drankjes serveren. De opstart gebeurt nu vanuit serieus vrijwilligerswerk.. Mensen, die 1 soms 2 dagen per week kosteloos hun handen en voeten willen inzetten voor het goede doel. Dit riekt naar ‘zondagskunst’. Wat weer door menig kunstenaar en kenner niet serieus wordt genomen. YFiL moet de stap naar ‘business’ maken. En legt actief verbinding met de ‘serieuze’ , conventionele kunst-werelden, kunstenaars en diverse –mogelijk – geïnteresseerde organisaties. Tegelijkertijd houdt ze haar oog open voor vrijbuiters. Het is nu ook weer niet zo dat alles en iedereen een plek kan krijgen. Serieuze selectie vindt plaats met de belangrijkste criterium: als het klopt, gaat het ook werken 😉

De derde waardetoevoeging zit hem in het vinden van de juiste combinatie tussen een uniek en leegstaand gebouw dat als een jas past om de collectie van Yellow Fellow. Opgeslagen kunst tentoonstellen in een leegstaand gebouw, dat daardoor haar deuren weer kan openen naar de samenleving en de naaste buurt is drie maal woordwaarde. Zowel de kunst, het gebouw als de buurt krijgen daardoor meer waarde. De gemeente is ook al langs geweest en zien dat we aan het werk zijn. We hopen op een ‘natuurlijke verbinding’ met de buurt en gemeentelijke instanties.

De vierde waardetoevoeging zit in het concept: de combinatie van bovenstaande. YFiL is niet een museum of galerie. Meer een ‘mouseion’, een tempel van de muzes, waarbij kunst, wetenschap, reflectie en leren in harmonie samengaat. Waar je mag praten bij en als je wilt met de kunstwerken om jezelf of je organisatie te ontwikkelen. Waar je kunt debatteren in plaats van fluisteren. Waar je kunt werken, studeren en schrijven. Waar je één kunstwerk kunst adopteren voor een tijdje. Waar spelen, werken en leren samen gaat.

Maar….met dit model heeft YFiL nog steeds geen geld voor die stookkosten en hapjes. Dus ze zoekt organisaties die durven te experimenteren. Of de museale ruimte willen huren. Of samen met een experiment durven aan te gaan. Of op langere basis zoeken naar een samenwerking omdat ze iets zien, dat bij hun past. En ja: YFiL gaat daarin ver, heel ver. Wanneer een organisatie een specifiek thema wil bespreken kunnen ze een eigen, maatwerk expositie krijgen. Ze hebben toegang tot de experimenten en het unieke netwerk van kunstbegeleiders. YFiL heeft discussie gehad of een leverancier van een potje pindakaas, die een nieuwe promotiecampagne wil uitdenken, zou passen in het YFiL-concept. Er is voldoende geloof – en scepsis- dat dit goed samen kan. En dus ook hoop dat in een gezamenlijk experiment deze producent op nieuwe gedachtes kan worden gebracht.
Niets is dus te dol, mits het aansluit bij de waarden van YF. Is YFiL daarmee te commercieel? Misschien wel, maar dat vinden we eigenlijk niet zo’n bezwaar. Zolang we het vanuit respect en openheid doen. Staat daarmee de deur voor alles open? Neen, zeker niet.

Kunst wordt dus nuttig ingezet: als context, als concept of als instrument om anders te leren kijken. Kunstenaars worden ingezet bij cross-over gesprekken, omdat zij per definitie creatief zijn en al anders naar de werkelijkheid kunnen kijken. Nuttig en mooi, tegelijkertijd. Vakmanschap (met haar nuttigheidsprincipes) en kunst (schoonheid) komen samen in een nieuwe wereld.

Betekent dit dat de kunst van YF haar autonomie gaat verliezen aan het voldoen aan de eisen, wensen en grillen van de klant? Is dit het begin van schuivende panelen en gaat de commercie winnen? Is dit een leuk speeltje voor twee jaar of begint het dan pas voor YFiL met een nieuw spel, nieuwe regels, doelen en activiteiten?

To understand the birth of a new art worlds, then, we need to understand, not the genesis of innovations, but rather the process of mobilizing people to join in a cooperative activity on a regular basis. New art worlds grow up around something that has not been characteristic practice for artists before. Since art worlds have many characteristic modes of practice, ranging from conventions for making works to methods of display and technical and material components, a new way of doing any of these might be the basis for a new world. (Becker, Art worlds, 311)

De kunstwerelden veranderen continu, er is door de eeuwen heen al veel als ‘nieuw’ of ‘innovatief’ benoemd en ervaren. Maar nog veel vaker is het ‘nieuwe’ een stille dood gestorven en hebben de goedbedoelde innovaties geen stand gehouden. Alleen de langdurige veranderingen zijn pas echt innovatief. En dat lukt pas wanneer er een organisatorische basis mee gemoeid is, die zorgt voor behoud en bescherming.

De vragen zijn nu: Wat is bij YFiL het innovatieve? Waardoor maakt zij kans dat het lang(er) standhoudt en een nieuwe art –wereld wordt, met langdurig effect? Is YFiL in staat om genoeg nieuwe mensen te mobiliseren cq organiseren rondom de nieuwe activiteiten op een reguliere basis?

Ik zie met name de vernieuwing in de manier waarop de kunst gedistribueerd wordt naar de samenleving en de betrokkenheid van de deelnemers hierin. En ook: de nieuwe relatie tussen kunst en publiek: meer dichterbij, meer samen, meer benuttend, meer in dialoog. Ook daar zijn natuurlijk al meer vormen van bekend, meer vanuit de wereld van voorstelling (performance) dan vanuit de wereld van kunstwerken. Bij YFiL gaat het meer om visuele kunst, die ingezet wordt als concrete gesprekspartner en de grensoverschrijding die we in het publiek en tussen het publiek opzoeken. De mensen die gemobiliseerd zijn, doen dit omdat ze geloven in het concept, maar ook omdat ze het gebouw een tweede leven gunnen, waarbij dit concept goed past.

We gaan het ontdekken. Ik ben er zelf bij betrokken en kan een paar processen beïnvloeden. Maar zeker niet alles. Ik vind het zoeken naar mooi, nuttig en zinnig op zich al een goed gebeuren. Zeker in deze tijd waarin de deuren snel worden gesloten voor ‘anders’. Kom ik weer bij mijn persoonlijke behoefte aan een waarachtige balans tussen het Goede, het Ware en het Schone. En de esthetische intelligentie die nodig is om die balans te zien, te ontwikkelen, te behouden en vooral ook te delen. Daarom doe ik mee. Omdat ik nog zoekende ben.

1 april 2012
Caroline van der Linden