Hoor je ‘erbij’ of niet? Wil je ‘erbij’ horen? En waarbij dan? Door de beweging die Yellow Fellow maakt, van binnen naar buiten toe, gaat YF mogelijk invloed hebben op – maar ook krijgen van – de buitenwereld: publiek, criticasters, kunstwerelden die zich er tegen aan willen bemoeien. Wanneer je de beweging maakt van een particuliere privé verzameling, dat mooi hangt achter de gordijnen in Woudrichem, naar een voor publiek toegankelijk cross-over centrum dan vraag je om een reactie van de buitenwereld. Is Yellow Fellow daar klaar voor? Heeft ze een antwoord op de kritische vragen die gaan komen?
Een vraag die zeker op YF af gaat komen is: ben je een kunst instituut? Een museum? Kunstzinnig? Wat is een artistiek cross over centrum, een avontuur voor de geest: ben je dan te vergelijken met een evenementen organisatie of een opleidingsinstituut voor leiders? Of de educatieve afdeling van een museum? Of een culturele ontmoetingsplaats, met mooie kunst aan de muur?
De kern bij YF is dat we programma’s ontwikkelen vanuit de kunst door verbindingen te leggen met….. en dat wat daar uitkomt bloot te stellen aan publieke en kritiek. Dit is een andere manier van werken (denken we). Het begrip museum krijgt daarmee een nieuwe context. Niet een museum voor een verzameling maar werken in een museale context waarbij je meerwaarde levert t.o.v. alleen maar een museum o.i.d. (tekst van Menna).
Mensen willen iets nieuws graag een plek kunnen geven in bestaand raamwerk van instituten of labels. En als je als nieuwkomer met een nieuw concept wilt komen, dat niet direct binnen de kaders van de conventionele (kunst)werelden valt, kan dit dus in je voordeel maar ook in je nadeel werken. In ieder geval leidt het tot vragen en kritiek. En zeker ook de vraag of het valt onder kunst of iets anders.
Een mogelijke indeling is die van Becker die 4 soorten kunstenaars of kunstinstellingen onderscheidt: A) de professionals die geïntegreerd zijn in de gevestigde kunstwereld, en die werken volgens de bijna afgesproken ‘standaards’ of conventies van hun kunstwereld: muziek componeer je op een bepaalde wijze, schilderwerk met bekende materialen etc.
B) Mavericks of vrijbuiters: kunstenaars die meestal wel traditioneel geschoold zijn maar die vervolgens de vrijheid opzoeken, buiten de conventies van de wereld waar ze voor geschoold zijn. Sommigen worden ze als innovatieve buitenstaander weer binnengehaald en opgenomen in een –vernieuwde – kunstwereld. Denk bijvoorbeeld aan de componist Ives, die als traditioneel geschoolde componist op geïsoleerde wijze, in een soort van laboratoriumsetting, experimenteerde met nieuwe muziekvormen.
Het onderscheid tussen een professionele kunstenaar en die van een innovatieve en eigenzinnige buitenbeentje is alleen niet zo groot. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een expositie van Anish Kapoor in de traditionele Royal Academie of Arts in Londen, waar hij wel zeer onorthodox met de ruimte en met de conventies (zo exposeer je een schilderij) de traditionele kunstwereld heeft wakker gemaakt (en mij ook).
C)Daarnaast wordt een vorm van kunst gemaakt door volks-kunstenaars, die meer de gewoontes volgen uit hun streek of familie. In Amerika ken je de volkskunst van het quilten. Ik denk ook aan een reis door Mali, waar tussen dorpen impliciete schoonheidswedstrijden waren tussen de dames, die – met de minste middelen – de mooiste kapsels en klederdracht droegen. Voor de meeste reizigers en vele camera’s een lust voor het oog. De esthetische waarde, het artistieke niveau was niet een issue, wel het onderlinge en vooral gemeenschappelijke of sociale vakmanschap.
D) En vervolgens heb je nog de naïeve kunstenaars, die geheel op eigen houtje, meestal ongeschoold, en vooral voor de lol, de meest rare dingen maken, zoals follies, of de bekende Watts Towers in LA.
De mate waarin een kunstenaar of instituut ‘voldoet aan de conventies uit de gevestigde kunstwereld’ bepaalt tot welke ‘categorie’ kunst je zou behoren. Los van de kwaliteit en het esthetisch niveau van het kunstwerk bepaalt de relatie tussen de kunstenaar en de mensen uit een gevestigde kunstwereld of je een professional bent (lees: een van ons), of iets anders. “ …but we always look at non-canonical work – work not done under the legitimate auspices of an art world – from the standpoint of some aesthetic which has its base in some world, probably an art world, in which we participate. That aesthetic is what allows us to select particular works among the mass of stuff…(p270 Becker Arts World).
Terug naar de vraag of YFiL valt in de categorie a) een geïntegreerde professionele kunstinstituut, of b) vooralsnog een buitenbeentje of d) een naieve kunstinstelling. Ik laat c) folk artiest maar even achterwege. En intuïtief laat ik de optie d) van naïeve kunstinstelling ook even rusten.
Voor mij is de vraag dus nu: Gaat YFiL geaccepteerd worden door de gevestigde orde van de kunstwereld, zoals de musea’s, de gevestigde Kunstacademies, galeries en dergelijke. Of zal YFiL -vooralsnog- gezien worden als een buitenbeentje, een vrijbuiter, met haar vernieuwende concept?
Ik moet opeens denken aan een ontmoeting die Jan en Menna afgelopen week hebben gehad met een ‘expert’ uit de kunstwereld. Deze man wilde wel even de collectie van YF ‘beoordelen’. Ik hoor dan: toetsen of het wel past in de standaards van de gevestigde kunst-orde. Het antwoord van Menna vond ik daarin wel heel mooi: dat hoeft van ons niet. Wij nodigen je wel uit om mee te denken over het ontwikkelen van een mooi experiment (avontuur voor de geest), om de kunst meer toegankelijk te maken voor anderen door nieuwe verbindingen te leggen. Waarmee ze YF plaats in categorie b: de vrijbuiter. Met alle experimenten die we voor ogen hebben een mooie categorie om te beginnen lijkt me!
Caroline van der Linden
29 maart 2012